Dit park, midden in nieuw woongebied, is aangelegd op een archeologische vindplaats die waarschijnlijk vanaf de IJzertijd door mensen is gebruikt. Het terrein was interessant voor bewoning vanwege de hoge ligging op een ‘kopje’ van de Houtense stroomrug. Zo’n natuurlijke verhoging in het landschap beschermde de bewoners tegen overstromingen van de toen nabijgelegen Kromme Rijn.
Door de parkaanleg worden de archeologische bodemschatten geconserveerd. Ze zijn afgedekt met anti-worteldoek en een extra laag grond. Op sommige plekken is de ondergrond wel 1,50 m. opgehoogd. Dit accentueert de bolling die vanouds in het veld zit. Op de hoogste delen zijn enkele vlakwortelende bomen aangeplant. Verder zijn er palenrijen en grote geschilderde keien toegevoegd, om het vroegere agrarische landschap met vee te verbeelden. Een nieuw aangelegde buurtontsluitingsweg loopt hoog door het glooiende gebied. De halfverharde wandelpaden slingeren door de dalen, die zijn ingezaaid met veldbloemen.
Hier zijn archeologische randvoorwaarden omgezet in kwaliteiten, die de hedendaagse horizon verrijken.